Contactlens implantatie

Contactlens op het hoornvlies

Een recente ontwikkeling met betrekking tot correctie van brekingsafwijkingen is de plaatsing van een zachte contactlens in het oog tussen het regenboogvlies (iris) en de eigen ooglens. In het buitenland wordt deze techniek sedert 1993 met veelbelovende resultaten toegepast, in Nederland is deze ingreep slecht beperkt in gebruik wegens de mogelijke bijwerkingen op langere termijn. Het gaat hierbij om een implanteerbare contactlens met een speciaal model, zodat deze steunt op de ophangvezels van de eigen ooglens.

Door de implantlens een sterke kromming te geven blijft er een smalle vochtspleet tussen deze lens en de natuurlijke lens aanwezig. Zo blijft een normale vochtcirculatie langs de eigen, natuurlijke lens bestaan, wat noodzakelijk is voor voeding en voor afvoer van weefselproducten.

Met deze techniek kan zowel bijziendheid als verziendheid worden gecorrigeerd. Een punt van zorg zou kunnen zijn dat plaatsing van een kunstmatige lens op de eigen lens troebelingen (grijze staar) zou kunnen veroorzaken. Over enkele jaren, als er meer bekend is over de veiligheid op langere termijn, zou deze techniek weleens bredere toepassing kunnen gaan vinden.

Omdat de implantlens vrij eenvoudig te verwijderen is, betreft het overigens een omkeerbare ingreep. De algemene bezwaren van een operatie in het oog, zoals bij de implantlens in de voorste oogkamer, gelden echter ook hier.